Zijn aardgas en stookolie straks overbodig?
In Nederland is de eerste waterstofwoning ingehuldigd. In de woning staat een toestel dat stroomoverschotten van de zonnepanelen omzet in waterstof. Uit die waterstof haalt het toestel dan warmte en elektriciteit voor het hele huis, het hele jaar door. Stookolie of aardgas zijn niet langer nodig. Ook tijdens de winter niet. En opmerkelijk: de technologie is van een Vlaams bedrijf.
Zonnepanelen hebben voorlopig nog altijd één groot nadeel: in de zomer leveren ze soms te veel energie, in de winter bijna geen. De overschotten op het elektriciteitsnet plaatsen, zal op termijn geld kosten (via de slimme meters, red.). De zomerse stroomoverschotten opslaan in batterijen is voorlopig geen oplossing. Batterijen ontladen en zijn nog niet krachtig genoeg om de hele winter te overbruggen. Daarom kijken wetenschappers al jaren naar waterstof als dé oplossing.
Waterstofgas is een energiedrager. Je kan er, net als bij een batterij, elektriciteit in opslaan en er ook opnieuw afhalen. Als je de elektriciteit er opnieuw afhaalt, komt er ook restwarmte vrij. Maar je kan de waterstof ook gewoon verbranden, als klassiek aardgas. Dan krijg je heel veel warmte, maar wel zonder schadelijke uitstoot van broeikasgassen. Want verbrande waterstof wordt gewoon water.
De winter door met zonnepanelen dankzij waterstof
In het Nederlandse dorpje Stad aan’t Haringvliet op Goeree-Overflakkee is woensdag een proefwoning voorgesteld die optimaal gebruik maakt van die kwaliteiten van de waterstof. Bedoeling is om het huis het hele jaar door volledig te verwarmen en te voorzien van warm sanitair water en elektriciteit. Dus ook in de winter, als zonnepanelen amper energie produceren.
Een toestel in het huis, de zogenaamde Power Box, zet op zonnige dagen de stroomoverschotten van de zonnepanelen om in waterstof. Die wordt opgeslagen in gasflessen, in totaal zo’n 1.200 liter. Op momenten dat de zonnepanelen geen energie produceren, zet de Power Box via een brandstofcel een deel van de opgeslagen waterstof weer om in elektriciteit. In de Power Box zit ook een speciale zogenaamde katalytische boiler. Die verbrandt de overige waterstof om er een boiler mee op te warmen. Net zoals een klassieke boiler op aardgas. Maar een katalytische verbranding is heel zuiver: je ziet totaal geen vlam en er komen ook geen schadelijke stikstofoxides bij vrij. En CO2 is er al helemaal niet. Want als je waterstof verbrandt, blijft er alleen waterdamp achter.
Precies door die extra verbranding wordt het systeem interessant, onderstrepen de Nederlandse initiatiefnemers. Immers, bij het aanmaken van waterstof gaat veel energie verloren. Klassieke waterstofinstallaties die alleen elektriciteit aanmaken zijn daardoor vaak niet rendabel genoeg. Maar dankzij de extra warmte door de katalytische verbranding, heeft de Power Box volgens de Nederlanders een gevoelig hoger rendement. Genoeg om een heel huis ook bij forse vriestemperaturen mee overeind te houden, en op termijn ook betaalbaar: de volledige installatie zou uiteindelijk zo’n 16.000 euro gaan kosten.
Het hart van het Nederlandse waterstofhuis is Vlaams
Het hele systeem past in een metalen kast, ter grootte van een flinke Amerikaanse koelkast met nog een opslagtank voor het waterstofgas in de tuin.
De Power Box is bedacht en ontwikkeld door Solenco Power, een Vlaams bedrijf uit Turnhout. Ze vormt de kern van het waterstofhuis en zorgt ervoor dat ook in de winter de woning lekker warm blijft (inclusief gloeiend heet sanitair water) en dat ook op de donkerste dagen alle elektrische toestellen en het licht aanblijven.
Bedrijfsleider Hugo Vandenborre is al sinds de eerste oliecrisis in het begin van de jaren ’70 bezig met waterstoftechnologie, toen voornamelijk in de VS. De Amerikanen beseften dat hun afhankelijkheid van aardolie hen kwetsbaar maakte. Waterstof als nieuwe energiedrager kon die afhankelijkheid verkleinen. Maar toen de oliecrisis wegebde, verdween ook de belangstelling voor waterstof. Maar niet bij Vandenborre: die bleef geloven in een waterstofeconomie.
Nederland zet in op waterstof
Het lijkt er meer en meer op dat die toekomst begonnen is. Verschillende landen beginnen opnieuw te investeren in waterstoftechnologie en maken plannen voor waterstofinfrastructuur. Zo ook Nederland. Twee jaar geleden tekenden de Nederlandse overheden, kennisinstituten en bedrijven een waterstofconvenant.
De Nederlanders willen stoppen met de ontginning van aardgas en zien waterstof als een ernstig alternatief. Het eiland Goeree-Overflakkee, ten zuiden van Rotterdam, is naar voren geschoven als proeftuin. Tegen 2020 zou Goeree-Overflakkee meer hernieuwbare energie produceren dan het zelf verbruikt. Met de overschotten kan waterstof worden gemaakt.
Nederland wil stoppen met de ontginning van aardgas en ziet waterstof als een ernstig alternatief
De waterstofwoning in Stad aan ‘t Haringvliet is één van de projecten waarin de mogelijkheden van waterstof worden uitgetest. De woning zal het eerste half jaar vooral worden gebruikt als kenniscentrum, voor voorlichtingsdoeleinden en demonstraties. Daarna is het de bedoeling om er proefbewoners in onder te brengen. Steeds weer nieuwe huishoudens, liefst van heel uiteenlopende samenstelling. Dus: van gezinnen met kinderen, of jonge koppels die allebei werken tot en met gepensioneerden. Elke doelgroep heeft immers zijn eigen behoeften en bijbehorend energieverbruik.
De initiatiefnemers op Goeree-Overflakke willen binnen de 5 jaar een wijk van 250 huizen bouwen waar waterstof gebruikt wordt voor de verwarming en stroomvoorziening. De waterstof zal dan waarschijnlijk wel op één centrale plaats worden opgeslagen en geproduceerd, in plaats van in elk huis afzonderlijk.
Ook in het noorden van Nederland, rond Groningen en Eemshaven groeien er waterstofplannen: een heuse waterstoffabriek, een voertuigenpark op waterstof, een klassieke gascentrale die zal worden omgebouwd tot een centrale op waterstofgas afkomstig van de offshore windmolenparken… De blauwdrukken liggen klaar, de eerste projecten lopen al: het zijn mogelijk de bouwstenen van een totaal nieuwe waterstofeconomie.
Wat doet Vlaanderen?
Het is wel opmerkelijk: de kern van het eerste Nederlandse waterstofhuis is Vlaams. Maar in Vlaanderen zelf staat er voorlopig nog geen gelijkaardige woning.
Nochtans bewijst de keuze van de Nederlanders voor de Vlaamse technologie dat onze Vlaamse onderzoekers en ondernemers zeker ook een belangrijke rol kunnen spelen in het waterstofverhaal.
Begin dit jaar nog pakten onderzoekers van de KU Leuven uit met een heus waterstofpaneel: een zonnepaneel dat zijn waterstof rechtstreeks uit de lucht haalt, een echte wereldprimeur. Kmo’s, zoals het bedrijf van Vandenborre, of bijvoorbeeld Borit uit Geel, zitten mee aan de spits van de waterstoftechnologie. Ook onze chemische industrie beschikt over heel veel kennis en expertise in het gebruik en de uitwiselling van waterstof.
Troeven genoeg dus. Maar een echt waterstofconvenant bestaat er in Vlaanderen nog niet. En op de eerste Vlaamse waterstofwoning blijft het -tot nader order- ook nog even wachten.